De dagpauwoog is een van de bontst gekleurde en bekendste soorten vlinders in Europa en ook delen in Azië. De vlinder heeft een groot verspreidingsgebied vanwege zijn belangrijkste voedselplant,  de brandnetel. En daar hebben we er genoeg van. Een dagpauwoog vinden mag dus geen probleem zijn.

De dagpauwoog (Aglais io, vroeger: Inachis io) is een middelgrote dagvlinder uit de familie Nymphalidae en de onderfamilie aurelia’s (Nymphalinae). De dagpauwoog is dankzij de paarsblauwe oogvlekken op een oranjerode achtergrond zelfs door een leek moeilijk te verwarren met enige andere vlinder. De dag(-)pauwoog dankt zijn Nederlandse naam aan de dagactieve levenswijze en de vlekken op de vleugels. Deze zogenaamde oogvlekken of ocelli hebben iriserende blauwe en paarse kleuren en doen denken aan de oogvlek op een staartveer van een mannelijke pauw.

De vlinder heeft geen echte voorkeur voor een bepaald leefgebied, als het maar zonnig is en er bloemen zijn om nectar uit te zuigen. Daarom is de soort vooral te vinden in bloemrijke graslanden, maar ook tuinen worden veel bezocht. Vooral als er planten als de vlinderstruik in staan. Met de vlinderstruik in onze tuin is het slechts wachten tot de struik gaat bloeien en het zonnetje gaat schijnen. Camera pakken en schieten maar.

Omdat brandnetels algemeen voorkomen, kan de vlinder zich prima ontwikkelen in slecht onderhouden tuinen, slootkanten, industrieterreinen, braakliggende stukken grond, bosranden, vuilstortplaatsen, tuinen, parken, wegbermen, spoordijken, et cetera. Als je tuin dus vol met onkruid staat, kun je altijd nog zeggen dat je dit speciaal voor de dagpauwoog doet.  De dagpauwoog is een standvlinder, wat wil zeggen dat de vlinder in het zelfde gebied blijft. Toch kan de soort tot tientallen kilometers zwerven, waarbij de dieren vooral met de wind mee worden gevoerd en niet gericht trekken zoals bijvoorbeeld de atalanta.

De dagpauwoog is een vrij grote vlinder die een vleugelspanwijdte of vlucht van 50 tot 60 millimeter bereikt. Net als bij andere vlinders bestaat het lichaam uit drie delen en beschikt het dier over twee paar vleugels en drie paar poten. De vlinder heeft twee grote antennes, die relatief lang en zwart van kleur zijn. De antennes zijn dun en sprieterig en hebben een opvallend, tonvormig uiteinde dat aan de bovenzijde wit van kleur is. De antennes zijn belangrijke zintuigen om voedsel en een partner op te sporen.

Lichaamskenmerken van de dagpauwoog:

I = Voorvleugel
II = Achtervleugel
A = Kop
B = Borststuk
C = Achterlijf
1 = Antenne
2 = Labium
3 = Oog
4 = Vleugelwortel
5 = Voorrand of costa
6 = Vleugelpunt of apex
7 = Achterrand
8 = Binnenrand
9 = Oogvlek
Je kunt de dagpauwoog zien in april en mei en van juli tot en met september. In de winter verstopt de dagpauwoog zich onder planten, onder bladeren, in holle bomen of tussen takkenbossen. Soms zitten ze ook in schuurtjes of op een zolder. Daar blijven ze de hele winter zitten, zelfs als het sneeuwt. Zodra het in het voorjaar warm genoeg is, komt de dagpauwoog weer te voorschijn. Het is altijd één van de eerste vlinders die je ziet vliegen in het voorjaar. Ze gaan dan op een zonnig plekje zitten om op te warmen. Zodra het weer kouder wordt, verdwijnen ze weer.


Omdat ik nog geen rupsenfoto’s heb, is de bovenstaande foto geleend van: http://raymsfotosite.weblog.nl/vlinder_fotos/dagpauwoog-rups/

Mannetjes verdedigen een territorium op een zonbeschenen plaats. Als zich een vrouwtje aandient wordt dit achtervolgd, waarna de paring kan plaatsvinden. Na de paring zet het vrouwtje eitjes af op de brandnetel en zijn er de rupsen van mei tot juni. In warme jaren ontwikkelt zich een tweede generatie waarvan de rupsen te zien zijn van juli tot september. De vlinder zet in totaal ongeveer 800 tot 1000 eitjes af in groepjes van 50 tot enkele honderden exemplaren, vrijwel uitsluitend op de brandnetel.

De dagpauwoog is een schuwe soort die zich moeilijk laat benaderen. Met enig geduld zie je dat je toch genoeg foto’s kunt nemen.  Met een beetje mazzel landen ze zelfs op je wandelschoenen.

En de hele brutale kunnen op je spijkerbroek gaan zitten. Wel wat lastiger fotograferen, maar je hebt ze wel lekker dichtbij.


In rust worden de vleugels tegen elkaar geklapt boven het lichaam, zodat de vlinder sprekend lijkt op een dor blad. De donkere vleugeladering (die gelijkenis vertoont met bladnerven) en de grillige donkere vlekken (die vraatsporen imiteren) versterken dit effect. Als een vlinder wordt verstoord, worden de vleugels uitgeklapt waarbij de bont gekleurde oogvlekken tevoorschijn komen. Deze dienen om dieren als vogels af te weren. Indien een vogel toch aanvalt, wordt meestal op de duidelijk zichtbare oogvlek gemikt. De vleugel kan hierdoor beschadigd raken, maar de vlinder weet vaak te ontsnappen.

De oprolbare tong is in rust niet te zien is maar kan bij het opnemen van voedsel enkele centimeters worden uitgestoken.

Van deze vlinder en haar rupsen is hieronder een mooi filmpje te zien.

Bronnen:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Dagpauwoog

http://www.vlindernet.nl/vlindersoort.php?vlinderid=1086&vq=dagpauwoog

http://www.vlinderskijken.nl/vlinder_info/detail_vl_in_ned.asp?VlinderID=16

http://www.youtube.com/guide

Eén reactie Volgende »

  1. Tim Knoop schreef:

    Leuk en vooral educatief item weer :-). Met plezier gelezen.

Plaats een reactie